Algemene informatie van de KNWU over paracycling
De KNWU wil mensen met een beperking stimuleren om te gaan wielrennen. Daarom presenteren we niet alleen een topsportprogramma, waarbij het toewerken naar de Paralympische Spelen centraal staat, maar bieden we ook de beginnende renner een helpende hand. De KNWU streeft ernaar om para-cycling voor zoveel mogelijk mensen met een beperking toegankelijk te maken en deze discipline volwaardig te integreren binnen de wielersport. Meer aandacht De KNWU vindt het van belang dat er meer aandacht komt voor gehandicaptensport in het algemeen en para-cycling in het bijzonder. Disciplines Afhankelijk van de beperking zijn er vijf disciplines die je kunt beoefenen. Dat zijn cycling, handbiken, cycling, tandem, tri-cycling en ID-cycling.
1. Cycling
Bij cycling fiets je op een standaard racefiets, die je op sommige plekken mag aanpassen. In deze discipline fiets je wanneer je één of meerdere amputaties (met of zonder prothese), vergroeiing, plegie (verlamming) of cerebrale parese (CP) hebt. Ook cycling is verdeeld in vijf klassen. In elke klasse vind je zowel renners met een lichte cerebrale parese als renners met een amputatie. C1 is de zwaarste categorie. Hierin rijden bijvoorbeeld renners met een geamputeerde arm en geamputeerd been. De C5 is de lichtste categorie. Deze renners kunnen hun onderlichaam nog volledig gebruiken, maar hebben bijvoorbeeld een amputatie onder hun elleboog.
2. Handbiken
Als handbiker rijd je op een driewielige fiets die je met je armen aandrijft. Dat kan liggend of knielend, afhankelijk van je beperking. Vooral sporters die normaal gesproken in een rolstoel zitten, vinden hun weg naar het handbiken. Tijdens wedstrijden fiets je niet tegen alle andere handbikers. Je handicap bepaalt namelijk in welke klasse je uitkomt. Daar zijn er vijf van. H1 is de zwaarste categorie (hoge dwarslaesie) en H5 de lichtste (bijvoorbeeld beenamputatie).
3. Tandem
Twee zijn sterker dan één. In tandemwedstrijden probeer je dan ook als duo de tegenstand te verslaan. De voorste renner noem je ‘piloot’, want hij of zij bestuurt het voorwiel. De achterste renner heet een ‘stoker’. Dit is de renner die doorgaans een visuele beperking heeft. Bij tandemwedstrijden bestaat slechts één klasse: wielrenners met een visuele beperking/wielrenners die volledig blind zijn. Als stoker kan je visuele beperking dus flink verschillen. Bij het bepalen van je visuele vermogen telt het oog met de beste correctie.
4. Tri-Cycling
Bij tri-cycling fiets je op een fiets met drie wielen, waarvan alleen het voorwiel stuurt. Afhankelijk van je beperking kun je in twee klassen uitkomen: T1 en T2. Renners met een zware beperking rijden in de T1- klasse. Heb je een iets minder zware aandoening, dan fiets je in de T2- klasse. In beide klassen starten renners met een zware CP-aandoening (bijvoorbeeld spasmes). Je handicap is zo groot dat je op een tricycle rijdt om in evenwicht te blijven.
5. ID-Cycling
In deze discipline rijd je als renner met een verstandelijke beperking. ID staat namelijk voor Intellectual Disability. Je fietst je wedstrijden op een racefiets, tandem of driewieler. Alle verstandelijk gehandicapten rijden samen in één categorie. Een eventuele extra lichamelijke handicap maakt daarbij dus geen